Hoog bieden met een extreem lange kleur en weinig punten heeft 'preëmptief' bieden.
Je kunt zowel preëmptief openen als volgen.
Opening: elke kleur opening op 3-niveau of hoger
Volgbod: elk volgbod met een dubbele sprong
1 | | Met deze hand open je 4 . Dat toont een zeer lange kleur (8-kaart)
met betrekkelijk weinig punten. Met een harten minder open je 3 .
Dit contract ga je waarschijnlijk niet maken, dus waarom zou je zoiets doen? | Met deze hand open je 4 . Dat toont een zeer lange kleur (8-kaart)
met betrekkelijk weinig punten. Met een harten minder open je 3 .
Dit contract ga je waarschijnlijk niet maken, dus waarom zou je zoiets doen? | |
Een hand met (erg) veel troeven is geschikt om daar nogal wat slagen te maken. Het
betekent ook dat de tegenpartij daar niet zoveel kaarten in heeft. Voeg dat bij het feit
dat de tegenstanders ook nog eens veel punten hebben, en zij kunnen vrijwel zeker een hoog
contract spelen. Door direct zo hoog te bieden maak je dat erg moeilijk voor ze. En zelfs als
je gedoubleerd down gaat kan dat voor jou gunstiger zijn dan dat zij een contract maken. Als je
met de hand uit dit voorbeeld 3 down zou gaan kost dat gedoubleerd 500 punten. Maar als de tegenpartij
kwetsbaar 4 schoppen kan maken (620 punten) is het bod een goede investering geweest. Natuurlijk kan
partner ook nog punten hebben en wordt het contract zomaar gemaakt. Kortom, mits met enig beleid toegepast
kan een preëmptieve opening jouw partij veel punten opleveren, en over dat beleid gaan we het hier hebben.
Wie preëmptief bied stort zich met weinig punten in een onzeker avontuur. Het gevaar bestaat dat de
tegenstanders gaan doubleren en dat je het geboden contract moet spelen. Hoewel je er rekening mee
houdt om down te gaan moet dat niet te gek worden want dan is het te duur. Het bezit van een goede
lange kleur is daarom zo belangrijk.
Een solide vuistregel is de regel van twee en drie. Die gaat er vanuit dat je eigenlijk nooit meer
dan 500 punten (waarom?)
wilt verliezen. De regel schrijft voor dat je de slagen telt die je op eigen kracht zeker kunt maken en dan
biedt je
3 slagen hoger - niet-kwetsbaar.
2 slagen hoger - kwetsbaar.
In het voorbeeld hierboven mag je op 7 slagen rekenen: 2 zekere uit de hoogste 3 kaarten, en 5 slagen uit de lengte.
Voor 4 moet je 10 slagen maken en dan is het niet-kwetsbaar dus een verantwoord bod, maar kwetsbaar niet
2 | W
| N
| O 1 | Z 3 |
|
|
| | Met schoppen als troef heb je 6 slagen in de hand. Niet-kwetsbaar kun je dus een
preëmtief bod (dubbele sprong) doen. Je kunt natuurlijk ook 1 volgen, maar dat
maakt het de tegenstanders lang niet zo moeilijk.
| Met schoppen als troef heb je 6 slagen in de hand. Niet-kwetsbaar kun je dus een
preëmtief bod (dubbele sprong) doen. Je kunt natuurlijk ook 1 volgen, maar dat
maakt het de tegenstanders lang niet zo moeilijk.
| |
Paradoxaal genoeg belooft een 2 bod dus een veel sterkere hand: behalve de mooie schoppen ook een
goede opening. De gedachte hierachter is ook dat er dan voor je eigen partij niet zoveel biedruimte wordt weggenomen
Het idee achter de regel van 2 en 3 is dat het verlies maximaal 500 punten kan bedragen. Wanneer partner
helemaal niets heeft ga je met hand 2 drie down. Dat kost niet-kwetsbaar 500, maar wel kwetsbaar 800 punten.
Daarom pas je als je kwetsbaar bent.
Maar waarom zou je zelf vrijwillig 500 punten aan te tegenpartij geven? Nou, als de tegenpartij 4 zou kunnen
maken levert ze dat 620 (kwetsbaar) of 420 (niet kwetsbaar) op. Een preëmptief bod maakt het ze moeilijk om dat contract te
bieden. Verder is het ook heel goed mogelijk dat met een beetje steun van partner het
contract of een manche in die kleur zomaar gemaakt wordt.
Tot zover de theorie. In de praktijk zul je merken dat er maar weinig spelers zijn die zich houden aan de
regel van 2 en 3. Met name in een niet-kwetsbare positie wordt er lustig op los gepreëmpt.
Daar zit ongetwijfeld een psychologische kant aan: veel spelers denken ongetwijfeld dat zo'n
bod bij de tegenstanders als een rode lap op een stier werkt, en verwachten dat die dan te hoog
of te laag zullen bieden. Tot op zekere hoogte klopt dat ook wel, want een preëmptief bod maakt
het de tegenstanders buitengewoon lastig omdat het zoveel biedruimte wegneemt, en het bieden
ontspoort. Daar staat tegenover dat de preëmptieve bieders zelf ook vaak het lid op de neus krijgen.
Laten we maar eens naar wat praktijk voorbeelden van experts kijken, tijdens de Olympiade 2000, de
wedstrijd tussen Italie en Polen.
3 | | Niet kwetsbaar opende Cezary Balicki hier 3 met slechts een 6-kaart | Niet kwetsbaar opende Cezary Balicki hier 3 met slechts een 6-kaart | |
|
4 | | Volgens de theorie is deze hand veel te slecht voor een preëmptieve opening. Toch opende
Norberto Bocchi hiermee 3 (niet kwetsbaar) | Volgens de theorie is deze hand veel te slecht voor een preëmptieve opening. Toch opende
Norberto Bocchi hiermee 3 (niet kwetsbaar) | |
|
Zo'n opening kan natuurlijk faliekant verkeerd aflopen als de tegenstanders doubleren en je
uiteindelijk niet meer dan 3 of 4 slagen maakt. Waarom doen topspelers het dan toch?
Zij weten dat ze daarmee de tegenstanders voor grote problemen plaatsen. Die hebben dan maar
weinig ruimte over om te ontdekken of en welke fit er bestaat en wat de gezamenlijke puntenkracht is.
Ze storten zich niettemin dan vaak in een onzeker avontuur waar van moeilijk te voorspellen
is hoe dat zal aflopen. Dat is vooral van belang als de tegenstanders bijvoorbeeld een kwetsbare
manche of een slem kunnen maken.
Om die reden is het vooral belangrijk om op de kwetsbaarheid bij het bieden te letten.
Met het doubleren en downspelen van een kwetsbare preëmpt zijn al snel veel punten te verdienen.
5 | W
| N
| O 1 | Z ? |
|
|
| | Deze hand is bij lange na niet goed genoeg voor een volgbod van 3 . Veel spelers wagen
het er (niet-kwetsbaar) toch op en speculeren er op dat ze niet zo
gedoubleerd zullen worden. Wanneer OW zelf een manche kunnen maken, moeten ze 3 4 down
spelen. | Deze hand is bij lange na niet goed genoeg voor een volgbod van 3 . Veel spelers wagen
het er (niet-kwetsbaar) toch op en speculeren er op dat ze niet zo
gedoubleerd zullen worden. Wanneer OW zelf een manche kunnen maken, moeten ze 3 4 down
spelen. | |
Zoals gezegd, is de kwetsbaarheid is dus uiterst belangrijk, want kwetsbaar 2 down gaan
kost al 500, terwijl een niet-kwetsbare manche tegenpartij maar 420 oplevert. Belangrijk is dus dat
je weet wat eventuele gedoubleerde downslagen zullen gaan kosten
Downslagen (gedoubleerd) |
1 |
2 |
3 |
4 |
Kwetbaar |
200 |
500 |
800 |
1100 |
Niet-Kwetsb. |
100 |
300 |
500 |
800 |
Preëmptief bieden kan dus heel effectief zijn, maar beginnende bridgers doen er verstandig aan om
zich aan de theorie te houden: een zevenkaart en weinig punten in de zijkleuren. Dat maakt het voor
je partner ook makkelijker om te beoordelen wanneer hij moet passen of doorbieden.
Doorbieden? Jazeker, met weinig verliezers in de zijkleuren en enige troefsteun mag partner de kleur
verhogen, zeker als het de harten- of schoppenkleur betreft. Toch is hier ook enige voorzichtigheid
geboden: het gaat er bij doorbieden vooral om de positieve score te halen. Waar een
preëmptief bod in principe de bereidheid toont om 2 of 3 down te gaan, moet doorbieden ofwel
constructief zijn (en een flinke opening beloven) ofwel een extreme verdeling, waarbij het zeker
is dat de tegenpartij een manche kan spelen. Gedoubleerd down gaan (vooral kwetsbaar) in een contract
waarin de tegenpartij alleen maar een deelscore kon halen, is geen winnend bridge.
En bovenal: als de tegenpartij preëmtief opent, ga dan vooral zelf niet preëmtief bieden. Als zij de bereidheid
tonen om 'vrijwillig' down te gaan tonen (en ons daarmee al in principe 500 punten aanbieden),
waarom zouden wij daarmee willen concurreren. Nee, na een preëmtief bod
van de tegenpartij is óns bieden er opgericht om een (hoog) contract te maken en méér dan
die aangeboden 500.
De 'snit' is zonder twijfel de meest toegepaste speelfiguur. We snijden heel wat af, met name op Heren,
Vrouwen en Boeren. De bedoeling is om bij de tegenpartij een honneur te vangen die we niet zouden maken als
we onze kaarten van bovenaf spelen. Als we hier de Aas spelen maken OW altijd de Heer maar als de Heer bij West
zit maken we een 2e slag:
6 | | AV
|
| | | N W --|-- O Z | | | 84
|
| |
|
| Speel vanuit Zuid de 4 voor. Als West de Heer speelt leg je de Aas, en anders de Vrouw.
| Speel vanuit Zuid de 4 voor. Als West de Heer speelt leg je de Aas, en anders de Vrouw. |
| AV
|
| 84
|
| | | | AV
|
| 84
|
| | | |
|
7 | | AB
|
| | | N W --|-- O Z | | | V7
|
| |
|
| Speel vanuit Zuid de V (of de 7) voor. Als West de Heer speelt leg je de Aas, en anders de Vrouw.
| Speel vanuit Zuid de V (of de 7) voor. Als West de Heer speelt leg je de Aas, en anders de Vrouw. |
| AB
|
| V7
|
| | | | AB
|
| V7
|
| | | |
|
Als West de Heer heeft maak je 2 slagen, anders maar één, een kans van 50%.
Merk op dat je in voorbeeld 7 behalve de Vrouw ook de Boer hebt.
Als je de Boer niet had, kun je de Vrouw wel voorspelen, maar als West dekt, maakt de tegenpartij de Boer alsnog.
Twee basisregels voor het snijden
Snijden doe je door naar de vork toe te spelen
Speel geen honneur voor als je de aanliggende honneur niet bij hebt.
In de bovenliggende speelfiguur is AV de vork waar je naartoe moet spelen. Zoals we gaan zien
kunnen er ook andere vorken zijn waar je naartoe kunt spelen.
8 | | H1042
|
| | | N W --|-- O Z | | | B93
|
| |
|
| Hier mag je snijden dankzij het bezit van de 10 (en de 9). Speel vanuit Zuid de Boer voor:
als West dekt met de Vrouw en Oost met de Aas de Heer neemt worden 9 en 10 slagen.
| Hier mag je snijden dankzij het bezit van de 10 (en de 9). Speel vanuit Zuid de Boer voor:
als West dekt met de Vrouw en Oost met de Aas de Heer neemt worden 9 en 10 slagen. |
| H1042
|
| B93
|
| | | | H1042
|
| B93
|
| | | |
9 | | H542
|
| | | N W --|-- O Z | | | B73
|
| |
|
| Hier is het spelen van de Boer niet goed: na Boer, Vrouw, Heer en Aas sta je met lege handen en ga
je de 10, 9 en 8 ook nog verliezen. Tamelijk hopeloos, maar de beste kansen zijn het spelen van een kleine naar de Heer
en later een kleintje naar de Boer.
| Hier is het spelen van de Boer niet goed: na Boer, Vrouw, Heer en Aas sta je met lege handen en ga
je de 10, 9 en 8 ook nog verliezen. Tamelijk hopeloos, maar de beste kansen zijn het spelen van een kleine naar de Heer
en later een kleintje naar de Boer. |
| H542
|
| B73
|
| | | | H542
|
| B73
|
| | | |
Nog wat voorbeelden van snij-figuren
10 | | V843
|
| | | N W --|-- O Z | | | AH2
|
| |
|
| Je speelt AH en ziet bij Oost de 9 en B vallen, West speelde de 5 en 6. Je mist nu alleen nog
de 7 en de 10, die mogelijk bij West zitten. Dan is er kans op een extra slag: speel de 2
uit de hand; als de 7 verschijnt kun je de 8 leggen en zo snijden op de 10.
| Je speelt AH en ziet bij Oost de 9 en B vallen, West speelde de 5 en 6. Je mist nu alleen nog
de 7 en de 10, die mogelijk bij West zitten. Dan is er kans op een extra slag: speel de 2
uit de hand; als de 7 verschijnt kun je de 8 leggen en zo snijden op de 10. |
| | V843
|
| AH2
|
| | | |
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat Oost listig eerst de 9 toen de Boer speelde en toch de 10 heeft. Daarmee zette hij
je dan op het verkeerde been en dat is een complimentje waard.
11 | | AV104
|
| | | N W --|-- O Z | | | 7652
|
| |
|
| Speel vanuit Zuid een kleintje en leg de 10 als West ook klein speelt. Als dat verliest
aan de Boer van Oost speel je later klein naar de Vrouw. Dat is een dubbele snit. Je hoopt
dat B of H goed zitten, of (liever nog) allebei. En als de 10 verliest aan de Heer van Oost, weet je
dat de Boer natuurlijk bij West zit (waarom?).
| Speel vanuit Zuid een kleintje en leg de 10 als West ook klein speelt. Als dat verliest
aan de Boer van Oost speel je later klein naar de Vrouw. Dat is een dubbele snit. Je hoopt
dat B of H goed zitten, of (liever nog) allebei. En als de 10 verliest aan de Heer van Oost, weet je
dat de Boer natuurlijk bij West zit (waarom?).
|
| AV104
|
| 7652
|
| | | | AV104
|
| 7652
|
| | | |
Tegenspelers mogen elkaars kaarten natuurlijk niet zien. Een kaart mag pas worden getoond als hij -op
de beurt- wordt gespeeld. De tegenspeler die eerder een kaart laat zien, geeft informatie aan zijn partner
die daar voordeel uit zou kunnen halen. Een arbiter zal kunnen wegnemen door een strafkaart toe te kennen.
12 | | Uitkomst Contract 4 Uitkomst V | | N W --|-- O Z | | | | Zuid speelt 4 waartegen West uitkomt met V, genomen in de dummy met de Aas. De leider
speelt B voor waarop oost de 2 trekt. Per ongeluk valt V ook open op tafel. Dat is een
voortijdig getoonde kaart, West weet nu dat Oost die kaart heeft en zou van die wetenschap
later gebruik kunnen maken.
Het voordeel van die vóórkennis moet worden weggenomen door OW in hun voor- en bijspelen te beperken
Zoals te doen gebruikelijk moet de arbiter geroepen worden. Die zal bepalen dat V open op tafel moet
blijven liggen: dat wordt een (grote) strafkaart. | |