Bieden. Openings doublet
Er ontstaat een probleem als je had willen openen, maar een van de tegenstanders doet dat al. Het zou namelijk best eens kunnen dat je met je partner de meerderheid van de punten hebt en een (al dan niet bescheiden) contractje kunt spelen. In het vorige hoofdstuk zagen we dat je een volgbod kon plaatsen: met een (mooie) lange kleur (eventueel met sprong) of een 1SA volgbod met voldoende punten en dekking in de openingskleur. Als je wel openingskracht hebt maar geen lange kleur zou je willen bieden, maar dat kan nu niet: Oplossing: geef een doublet. Dat is niet voor straf, maar:
Omdat je steun in alle andere kleuren belooft zul je dus vrijwel altijd kort zijn in de openingskleur. Ideaal is een 4-4-4-1 verdeling, want bij elke vierkaart van je partner zal er een fit zijn, maar er zijn ook een heleboel andere situaties waarin een openings- of informatiedoublet op zijn plaats is.
Wie wedstrijden gaat spelen zal al gauw merken dat veel spelers het niet zo nauw nemen met de regel dat een informatiedoublet (behalve openingskracht) steun voor alle ongeboden kleuren belooft. Toch is het belangrijk dat in situaties waarin iedereen zit te bieden zo'n doublet ook inderdaad is wat het belooft. Waar iedereen het over eens is: geef voorrang aan de hoge kleuren. Zo garandeert een doublet op 1 in elk geval een vierkaart schoppen (en omgekeerd), en kunnen de lage (goedkope) kleuren wel eens een beetje stiefkind zijn. Een doublet op een lage kleur belooft in elk geval vierkaarten in de beide hoge kleuren, en kan de andere lage kleur wel eens wat minder zijn.
Als de partner van de openaar geboden heeft, mag je met een waardeloze hand natuurlijk wel passen. Vrijwillig met partner meebieden belooft nu ook iets vanaf 8 punten, waarbij je voor iets leuks in de verdeling of troeflengte best wat mag bijtellen.
Verder bieden van de doubleerder. De doubleerder (beloofde openingskracht) moet zich wel realiseren dat de antwoorder op basis van dat doublet gedwongen is om te bieden. Passen op een informatiedoublet, is heel uitzonderlijk en zou een zeer grote lengte in de door de tegenpartij geboden kleur beloven. Wanneer de doubleerder verder geen enkele overwaarde heeft, zal hij altijd op het antwoord van partner passen. Een paar voorbeelden.
Een informatie doublet vraagt partner zijn langste kleur te bieden. Respecteer die keuze. Bedenk steeds dat partner vaak een gedwongen bod heeft, en dus met zelfs 0 punten zal moeten bieden. Reageer op een informatiedoublet vanaf een punt of 8 met een sprong. Doubleren en dan na partners voorkeur tóch een andere kleur bieden, belooft een loeisterk spel.
Spelen: De Derde man (m/v)
'De derde man doet wat hij kan' is misschien wel een van de meest bekende vuistregels. Het gaat dan om het bijspelen van een kaart in de 3e positie: je speelt dan de hoogste kaart die je hebt.
Partner had een goede reden had om met die kaart uit te komen. Oost helpt door zijn hoogste kaart te spelen. Zuid kan nu bij goed tegenspel maar één slag in die kleur kan maken. Natuurlijk moet je je gezonde verstand gebruiken en niet hoger bij spelen dan nodig is
Spelregel - Verzaken
Wanneer een speler verzuimt om in een voorgespeelde kleur te bekennen, terwijl hij nog wel kaarten in die kleur heeft, heet dat een verzaking. Dat is een ernstige overtreding maar het is niet iets om zenuwachtig of boos over te worden. Het overkomt iedereen het wel eens. De arbiter moet er aan te pas komen, en die zorgt er voor dat de tegenpartij schadeloos wordt gesteld. Daar gaat het namelijk om, niet om het straffen van de overtreder. Soms kan een verzaking nog hersteld kan worden en soms is het daarvoor te laat. In het laatste geval spreken we van een voldongen verzaking. De verzaking is pas voldongen (onherstelbaar) op het moment dat de overtreder of zijn partner een kaart in de volgende slag heeft gespeeld. Tot die tijd kan de verzaking hersteld worden. Het streven van de spelregels is er op gericht om een verzaking te voorkomen. Daarom mag (met wat beperkingen) bij niet bekennen aan de betreffende speler gevraagd worden of hij geen kaarten meer in die kleur heeft. De dummy mag dit aan de leider vragen; de leider aan de tegenspelers (en vice versa). De dummy mag het echter niet aan de tegenspelers vragen. Sinds de spelregelwijzingen 2008 mogen de tegenspelers het ook (weer) aan elkaar vragen.
Het overdragen van slagen gebeurt overigens alleen maar met slagen die vanaf de verzaking zijn gemaakt. Als NZ bv al down gespeeld waren vóór een eventuele verzaking, kunnen ze door overdracht van slagen niet plotseling hun contract 'gemaakt' krijgen. Andersom geldt dat net zo. Een verzaking mag de overtredende partij nooit en te nimmer voordeel opleveren. Als de bovenstaande regeling de niet-overtredende partij onvoldoende schadeloos stelt zal de arbiter een arbitrale score toekennen. Zou in het hierboven gegeven voor beeld pas aan het eind gemerkt worden dat er (met B) verzaakt was, dan hadden NZ waarschijnlijk slechts 7 slagen gemaakt. Bij het gegeven zitsel had de Boer echter moeten 'vallen' dus hadden NZ 6 klaverslagen ipv 3 gemaakt. De arbiter geeft dan een score van 3SA + 1 (10 slagen) aan NZ, zonder dat er straf aan OW wordt opgelegd. Een tamelijk ingewikkelde materie, die eigenlijk alleen goed te behandelen door een arbiter. Gewoon roepen, hij heeft ervoor geléérd en wordt nooit boos.
Tip: Passen kan ook nog ...
Veel bridgers hebben de drang om na een opening van de tegenpartij zich met 13 of meer punten in de bieding te willen storten. Dat is begrijpelijk maar niet altijd verstandig.
Quiz (Acol)